Schildklier en zwangerschap
- Laatste update:
- 18 april 2019
- Met medewerking van:
- SchildklierNET
- Schildklier Organisatie Nederland (SON)
Algemeen
De schildklier is een kleine, vlindervormige klier. Hij ligt laag in de hals, onder het strottenhoofd en vóór de luchtpijp. Een normale schildklier weegt 20 gram en is aan de buitenzijde niet te zien of te voelen. Hij bestaat uit een linker – en rechter schildklierkwab die door een isthmus (brug) met elkaar zijn verbonden. Bij het slikken beweegt de schildklier met het strottenhoofd mee.
De schildklier produceert de schildklierhormonen T4 (thyroxine) en in mindere mate T3 (triiodothyronine). T4 is het pro-hormoon dat in de weefsels omgezet wordt in het actieve hormoon T3. Voor het aanmaken van de schildklierhormonen heeft de schildklier jodium nodig, dat uit het bloed wordt opgenomen en in de schildklier wordt gebonden en opgeslagen. Schildklierhormoon is noodzakelijk voor de stofwisseling, groei en ontwikkeling van het lichaam.
De schildklier wordt aangestuurd vanuit de hersenen. In de hersenen bevinden zich de hypothalamus (klein hersengebied) en de hypofyse (een kleine klier). In de hypothalamus worden allerlei signalen op elkaar afgestemd en de hypothalamus stuurt met hormonen de hypofyse aan. De hypofyse maakt onder andere een hormoon aan dat de schildklier stimuleert. Dit hormoon heet TSH (thyreoïd of schildklier stimulerend hormoon). Als de schildklier te veel schildklierhormoon maakt, reageert de hypofyse met minder afgifte van TSH. Als de schildklier te weinig schildklierhormoon maakt, geeft de hypofyse meer TSH af. Op deze manier probeert het lichaam de schildklierhormoonconcentraties zo stabiel mogelijk te houden.
Gevolgen
Schildklierhormoon heeft invloed op de werking van de eierstokken. Te weinig of te veel schildklierhormoon kan soms leiden tot een minder goede werking van de eierstok met als gevolg het minder vaak voorkomen van een eisprong (ovulatie) en soms een onregelmatige menstruatie.
Ook is voldoende schildklierhormoon nodig voor de vroege zwangerschap, namelijk bij de innesteling en de vorming van de moederkoek (placenta). Tekort of teveel aan schildklierhormoon en/of schildklier auto-immuniteit, zoals de aanwezigheid van TSH-receptor antistoffen of TPO-antistoffen, kunnen leiden tot verminderde vruchtbaarheid, een miskraam en vroeggeboorte.
Tot ongeveer 20-24 weken zwangerschap heeft het kind schildklierhormoon van de moeder nodig voor zijn/haar ontwikkeling. Vooral voor de ontwikkeling van de hersenen van het kind is voldoende schildklierhormoon nodig. Vanaf circa 20 weken gaat het kind zelf schildklierhormoon aanmaken.
Onderzoek & diagnose
Onderzoeken bij verdenking op gestoorde schildklierfunctie ontstaan tijdens de zwangerschap
Bij een verdenking op een hypothyreoïdie (te traag werkende schildklier) of een hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier) zullen aanvullende onderzoeken plaatsvinden.
Onderzoek van de werking van de schildklier
Om vast te stellen of uw schildklier goed werkt kan bloedonderzoek worden gedaan:
- schildklierhormoon (vrij T4 = fT4)
- schildklier stimulerend hormoon (TSH)
Een verhoogd TSH en een verlaagd fT4 wijst op hypothyreoïdie; een verlaagd TSH en verhoogd fT4 op een thyreotoxicose (meestal een hyperthyreoïdie).
Bij hypothyreoïdie kan er nog specifiek gekeken worden of dit komt door auto-immuun (Hashimoto’s) hypothyreoïdie, door bepaling van de TPO-antistoffen.
Bij hyperthyreoïdie kan er met behulp van aanvullend bloedonderzoek (TSH-receptor antistoffen) onderzocht worden of dit komt door de ziekte van Graves.
Zie hypothyreoïdie en hyperthyreoïdie voor meer informatie.
Onderzoek van de vorm van de schildklier
Om de grootte en vorm van de schildklier vast te stellen kan uw arts voelen in de hals, eventueel aangevuld met een echografie.
Onderzoeken bij zwangere vrouwen die bekend zijn met een gestoorde schildklierfunctie
Bij vrouwen met een gestoorde schildklierfunctie, schildklierziekte in de voorgeschiedenis en/of schildklierantistoffen, is het belangrijk om gedurende de zwangerschap regelmatig de schildklierfunctie (TSH en fT4) te meten: tot 20 weken elke 4 weken en na 20 weken elke 6 tot 8 weken.
Indien u levothyroxine gebruikt, is het belangrijk om het TSH en fT4 in het bloed te laten meten om te controleren of u de juiste hoeveelheid levothyroxine gebruikt. Op geleide van de TSH en fT4 spiegels krijgt u een advies over de te gebruiken dosering levothyroxine.
Om u zo goed mogelijk te begeleiden adviseren wij u het bloedonderzoek telkens in hetzelfde ziekenhuis of prikpost te laten doen.
Behandeling
Bij vrouwen die behandeld worden voor hypo- of hyperthyreoïdie wordt geadviseerd al voor het begin van een zwangerschap te zorgen voor een goede instelling.
Kinderwens
Kinderwens bij een te traag werkende schildklier
Bij een hypothyreoïdie is een goede instelling van belang en zal voor en tijdens de zwangerschap regelmatig controle van het TSH en fT4 nodig zijn. Ook bij een mild verminderde schildklierfunctie waarbij alleen een licht verhoogd TSH gezien wordt (subklinische hypothyroïdie) en/of aanwezigheid van antistoffen, kan soms (tijdelijk) behandeling met levothyroxine overwogen worden. Voor een goede schildklierwerking is voldoende jodiuminname nodig. Uw behandelend arts kan u daarom adviseren om een voedingssupplement met jodium te gaan gebruiken.
Kinderwens bij een te snel werkende schildklier
Als u een hyperthyreoïdie heeft of in het verleden heeft gehad, bijvoorbeeld door de ziekte van Graves, moeten voor en tijdens de zwangerschap ook de schildklier stimulerende antistoffen gemeten worden (anti-TSH receptor of ook wel TBI of TSI genaamd).
Wij adviseren u een hyperthyreoïdie te laten behandelen voordat u zwanger wordt.
Behandeling tijdens zwangerschap
Als u levothyroxine gebruikt, moet de dosering zodra u weet dat u zwanger bent met 25% tot 50% verhoogd worden. Dit kan bijvoorbeeld door 2 keer per week een extra dagdosis levothyroxine te gebruiken of de dagelijkse dosering met 25% tot 50% te verhogen.
Wij vragen u dan ook om zodra de zwangerschapstest positief is de levothyroxine dosering te verhogen zoals met u is afgesproken en vervolgens uw TSH en fT4 te laten meten in het laboratorium van uw huisarts of medisch specialist. Neem contact op met uw behandelend arts en geef aan dat u zwanger bent.
Om te controleren of u de juiste hoeveelheid levothyroxine gebruikt is het belangrijk tijdens de zwangerschap tot 20 weken elke 4 weken en na 20 weken elke 6 tot 8 weken het TSH en het fT4 in het bloed te laten meten. Op geleide van de TSH en fT4 spiegels krijgt u een advies over de te gebruiken dosering levothyroxine.
De behandeling van een hyperthyreoïdie tijdens de zwangerschap luistert nauw. Medicijnen die de schildklierhormoonproductie remmen (strumazol en PTU) geven een verhoogde kans op aangeboren afwijkingen.
Na de bevalling
Direct na de bevalling mag u in overleg met uw huisarts of medisch specialist de dosering levothyroxine verlagen tot de dosering die u voor de zwangerschap gebruikte. Wij adviseren vervolgens ongeveer 6 tot 8 weken na de bevalling de schildklierfunctie, TSH en fT4, weer te laten meten, om de dosering aan te passen.